Autootje gekocht
Zonder auto ben je nergens in Amerika. Met onze snel naderende verhuisdatum in gedachten, werd het dus hoog tijd om ons van een nieuw koekblik te voorzien. Al langere tijd wisten we dat het een minivan oftewel een MPV moest worden. Met 2 kinderen en een hoop bagage is dat een reuze praktisch vervoermiddel. Eind 2004 hebben we tijdens onze vakantie bij Christines ouders al proefritten gemaakt met de 4 belangrijkste kandidaten: de Chrysler Town & Country (Long Wheel Base), de Toyota Sienna, de Nissan Quest en de Honda Odyssey. De Chrysler is in Nederland beter bekend als de Grand Voyager (de lange versie van de Voyager dus), maar de drie Japanners (die overigens allemaal in Amerika worden gebouwd) zijn hier niet verkrijgbaar. De Chrysler viel snel af. Het was weliswaar de goedkoopste, maar zoals altijd is alle waar naar z'n geld. De wagen is behoorlijk gedateerd, de motor slurpt benzine, hij vervuilt veel meer dan de andere wagens en het rijgedrag en de betrouwbaarheid zijn beduidend minder dan van de concurrenten. Ook de Nissan viel af. De Quest heeft een voor zijn klasse opvallend design, zowel van binnen als van buiten, maar het was toch allemaal net wat minder qua rijgedrag en afwerking dan de Honda en de Toyota. De strijd tussen die laatste twee was op basis van de proefritten nagenoeg onbeslecht, maar wel hadden we een lichte voorkeur voor de Honda.
Recent heb ik de brochures van de Honda en de Toyota maar weer eens uit de kast gehaald en heb ik ook het internet afgestruind. Zo vond ik heel veel informatie die onze voorkeur voor de Honda nog wat versterkte, zij het dat het verschil met de Toyota nipt blijft. Ook heb ik op die manier uitgevist hoe het kopen van een auto eraan toegaat in Amerika, want dat gaat toch wel anders dan in Nederland. Wie naar een dealer gaat in de USA ziet allereerst een enorme parkeerplaats met tientallen en soms honderden nieuwe auto's, in diverse modellen, kleuren en uitvoeringen. Als je wilt, zoek je ter plekke uit welke je hebben wilt, onderhandel je een beetje, trek je je portefeuille en rij je twee uur later in je nieuwe voiture naar huis. Niks geen twee maanden levertijd; Amerikanen houden niet van lang wachten. De keerzijde is natuurlijk dat de auto niet zo 'op maat' wordt gemaakt als in Europa, waar je zowat elke optie apart kunt bestellen. Men werkt er veel meer met optiepakketten. Het nadeel daarvan is dat wanneer je een bepaalde optie wilt hebben, je vaak gelijk vast zit aan een pakket waar ook allerlei dingen in zitten die je eigenlijk niet wilt hebben. Daar betaal je dus mooi wel voor. Natuurlijk kan het altijd zijn dat je iets speciaals wilt wat de dealer net niet heeft staan en dan kun je dat uiteraard alsnog bestellen.
Verder zie je dat er in de USA veel meer via internet onderhandeld en gehandeld wordt voor auto's. Vaak kun je dan ook scherpere prijzen bedingen en je hoeft de wagen dan alleen nog maar op te halen. Voor ons was dat dus reuze handig: lekker alles via het web en de e-mail regelen. Maar voordat ik dat kon doen, heb ik eerst uitgezocht hoe het onderhandelen er daar aan toegaat en wat een redelijke prijs zou zijn. Bij elke uitvoering van een auto hoort een MSRP. Dat is de Manufacturer Suggested Retail Price, ofwel de adviesprijs van de fabrikant. Wie die prijs betaalt, is een dief van z'n eigen portemonnee. Bij elke wagen hoort namelijk ook nog een Invoice Price en dat is de inkoopprijs die de dealer aan de fabrikant betaalt, minus eventuele kortingen en bonussen. Het is dus zaak uit te vinden wat de inkoopprijs van de dealer is en vervolgens zoveel mogelijk van zijn winstmarge af te snoepen. Gelukkig zijn al die inkoopprijzen op internet te vinden en ook zijn er allerlei websites waarop mensen vertellen wat ze precies voor een bepaalde auto hebben betaald. Zo krijg je een beetje een idee wat een redelijke prijs is, waarbij overigens het moment van aankoop ook een rol speelt. Aan het eind van de maand of aan het eind van het jaar moeten verkopers vaak nog net hun verkoopdoelstellingen halen en ze zijn dan meer geneigd tot een scherpe aanbieding. Overigens zijn alle gepubliceerde prijzen zonder belasting, omdat die belasting per staat verschilt. In North Carolina betaal je maar 3% sales tax (BTW) op een auto met een maximum van $1500. In sommige andere staten betaal je een procent of 7. De verschillen zijn dus behoorlijk. Maar nog altijd stukken beter dan de BPM en de BTW in Nederland. De totale belasting op een benzineauto bedraagt momenteel 56,5% en voor een diesel zelfs 65,8%. Tel uit uw winst, meneer Zalm.
Om een lang verhaal kort (of in ieder geval iets minder lang) te maken, heb ik dus online offertes aangevraagd bij alle Honda-dealers in een straal van 100 kilometer rond Stony Point, onze tijdelijke residentie. Daar kwamen de nodige reacties op en vervolgens heb ik aan een dealer dicht in de buurt gevraagd of hij nog onder de laagste prijs van z'n concurrenten kon duiken. Dat kon hij: hij ging er $100 onder zitten. Nou had ik hier en daar op internet nog wel prijzen gezien die iets gunstiger waren, dus vervolgens meldde ik hem dat als hij er nog gratis een accessoire bij wilde doen (ter waarde van $300) ik de wagen bij hem zou kopen. En ook dat deed hij zonder mopperen, dus de deal is rond, snel en probleemloos. De prijs is beslist goed, bijna 500 dollar onder de officiële inkoopprijs en één van de allerlaagste prijzen die ik in North Carolina heb gezien. Maar wees niet bang, hij gaat niet failliet aan deze deal. Van Honda krijgt hij nog een soort bonus (holdback) van 3% over de MSRP, zodat ie alles bij elkaar nog zo'n $500 aan mij verdient en die gun ik hem van harte. Hij moet immers ook eten.
En hier is ie dan ..... (tromgeroffel) ..... de auto die wij vandaag hebben gekocht: de Honda Odyssey EX-L in Slate Green metallic:
Slate Green is een grijze kleur met een soort groenzweem er doorheen. In deze uitvoering is de Odyssey (spreek uit: Oddissie) een behoorlijk luxe slee met automatische versnelling, een 3,5 liter V6 motor in het vooronder en een vermogen van 255 PK. Dat lijkt flink wat, maar voor een wagen van 5.10 meter lang, voorzien van 8 zitplaatsen en met een gewicht van dik 2 ton heb je wel wat power nodig. Het is een vernuftige motor die bij constante snelheid, wanneer je weinig vermogen nodig hebt, de helft van de cilinders uitschakelt om zo brandstof te besparen. Zodra je weer gas geeft, doen ze alle 6 weer mee. Qua uitrusting hebben we niks te klagen, ook al is er nog een luxere versie (de Touring). Om maar wat zaken te noemen: leren bekleding, airco met aparte bediening voor en achter, stoelverwarming voorin (dat leer kan flink koud zijn voor je billen, zelfs als je een broek en ondergoed draagt), CD-wisselaar, lichtmetalen velgen en talloze handige opbergruimtes en bekerhouders. Verder is zowat alles elektrisch bediend: de verstelling van de voorstoelen, het schuifdak en de twee schuifdeuren.
Voor de kinderen is er een DVD-speler aan boord waarvan het platte beeldscherm in het plafond is ingebouwd. Een handig hulpmiddel om ze te vermaken op lange ritten, die je daar wat meer maakt dan in Nederland, al zijn we zeker niet van plan om ze de hele reis naar het scherm te laten turen. Dat doen we dus niet. Met de bijbehorende afstandsbediening blijven papa en mama gelukkig de baas (hopen we) over het systeem en dankzij de draadloze koptelefoons (ik hoop dat ze passen op die kleine koppies) hoeven wij niet de hele tijd mee te luisteren naar Bert & Ernie en de Teletubbies. In het dashboard is een prominente plaats gereserveerd voor het navigatiesysteem. Een systeem dat niet alleen tegen je praat om te vertellen hoe je moet rijden, maar dat ook naar je luistert om te horen waar je naartoe wilt. Jawel, helemaal stemgestuurd dus. Geen adressen intikken, maar gewoon praten tegen het ding. Hij is verbonden met een satelliet voor actuele verkeersinformatie en ook kan hij (of misschien is het wel een 'zij') je vertellen welke bezienswaardigheden en restaurants er in de buurt zitten en je desgewenst een korte review van de restaurants voorlezen. Altijd handig in een onbekende omgeving. Nu maar hopen dat ie mijn Engels met licht Europees accent verstaat. Het beeldscherm van de navigatie is bovendien gekoppeld aan een camera. Zodra je de wagen in z'n acherruit zet, zie je op het scherm precies wat zich pal achter je auto bevindt. Bij dergelijke grote wagens is dat geen overbodige luxe. Een klein kind op een driewieler zie je immers zo over het hoofd en ook parkeren wordt zo een stuk makkelijker.
Nu hoor ik de gemiddelde Nederlander bij het lezen van deze beschrijving al bijna hardop denken: "En wat kost dat dan wel niet?". Nou, in Nederland zou je voor een dergelijke wagen (ik heb dat eens even berekend en vergeleken) al gauw zo'n 60 à 65.000 euro (!) moeten neertellen. Onbereikbaar dus voor velen, in ieder geval voor mij. Wij rekenen straks op 11 april als we hem gaan halen omgerekend een kleine 27.500 euro af, inclusief belasting en alle bijkomende kosten. Stukken goedkoper dan in Nederland dus. Hij is zelfs een kleine 20% goedkoper dan mijn modale Volkswagen Touran van de zaak waar ik nu in rijd. Als je het zo bekijkt, is het dus eigenlijk een heel eenvoudig autootje en doen we zelfs een stapje terug ..... Zielig, hè?